Deel van een serie artikelen over Filosofie | ||||
---|---|---|---|---|
Vakgebieden | ||||
Cultuurfilosofie · Esthetica · Ethiek · Filosofie van de geest · Geschiedfilosofie · Kennistheorie · Logica · Metafysica · Rechtsfilosofie · Sociale filosofie · Taalfilosofie · Wetenschapsfilosofie | ||||
Westerse filosofie | ||||
Presocratische filosofie · Antieke filosofie · Middeleeuwse filosofie · Renaissance-filosofie · Moderne filosofie · Postmoderne filosofie | ||||
Oosterse filosofie | ||||
Chinese filosofie · Taoïsme · Confucianisme · Indische filosofie · Hindoeïsme · Boeddhisme · Japanse filosofie | ||||
Religieuze filosofie | ||||
Christelijke filosofie · Joodse filosofie · Islamitische filosofie | ||||
|
De geschiedenis van de westerse filosofie heeft betrekking op de filosofische tradities van de westerse wereld. Hiermee wordt van oudsher Europa bedoeld en later kwam de Nieuwe Wereld met Noord- en Zuid-Amerika daarbij. De westerse filosofie begon vorm te krijgen vanaf de zevende eeuw voor het begin van de gangbare jaartelling en is voor een belangrijk deel geworteld in de cultuur van het klassieke Griekenland en het Romeinse Rijk- net als de Arabische filosofie – en in de religies van het westen, voornamelijk het christendom. Ze kan grofweg worden ingedeeld in vier perioden: de klassieke filosofie, de middeleeuwse filosofie, de moderne filosofie en de hedendaagse filosofie.
De westerse filosofie heeft zich niet in volstrekt isolement van andere delen van de wereld ontwikkeld. In de derde eeuw leek Plotinus' idee over de ziel sterk op de hindoeïstische Brahman-Ātman-leer.[1] In de westerse postmoderne filosofie zijn ook duidelijk toenaderingen naar de oosterse filosofie zichtbaar, bijvoorbeeld bij een begrip als deconstructie.